In gesprek met Paul van der Meer, adviseur Gezondheidsbevordering bij de GGD Noord- en Oost-Gelderland, en Yvanka Klein Holte, wijkverpleegkundige en verpleegkundig onderzoeker bij Sensire.
De meeste valpartijen onder ouderen zijn te voorkomen, en hebben vaak ingrijpende gevolgen voor gezondheid en zorgkosten. Een val kan het begin zijn van een lange periode van herstel, verlies van zelfstandigheid en hogere zorgkosten. In de Achterhoek bundelen gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties en de GGD hun kennis en data om valrisico’s eerder te herkennen en ouderen beter te ondersteunen met preventieve interventies.
Tijdens de Week van de Valpreventie spraken we met Paul van der Meer en Yvanka Klein Holte. Samen geven ze een inkijkje in de GERDA (Geïntegreerde Regionale Data-infrastructuur Achterhoek) Ketenaanpak Valpreventie.
“We leggen veel vast, maar gebruiken die data nog niet optimaal. De informatie is vaak versnipperd, ik leg iets vast, de huisarts iets, de fysiotherapeut weer iets anders. Juist rondom valpreventie kunnen we veel winnen door die gegevens beter te verbinden.”
Yvanka Klein Holte
Wijkverpleegkundige en verpleegkundig onderzoeker Sensire
De impact van een val
Klein Holte legt uit dat vallen een enorme impact kan hebben op het leven van thuiswonende ouderen: “Niet alleen op het individu, maar ook op de maatschappij en het netwerk. Als iemand ten val komt, zonder dat de persoon wat breekt, zal het netwerk, maar ook hulpverleners in actie moeten komen. In eerste instantie acuut als iemand niet meer omhoog kan komen, maar ook op de langere termijn. Laat staan wanneer iemand wel wat breekt en diegene daardoor in het gehele zorgsysteem terecht komt.”
Binnen Sensire zien ze een 11% toename van de inzet van zorguren nadat iemand ten val komt. Klein Holte: “En in de 10 weken voordat iemand valt, zie je ook al een toename van uren. Waarbij ook is gezien dat wanneer iemand 1 keer ten val komt, 50% een 2e keer ten val komt.”

Afbeelding 1: Valdata vanuit Sensire
Regionale samenwerking voor valpreventie
In 2023 is in de Achterhoek de regionale samenwerking rond valpreventie van start gegaan. Paul van der Meer trad daarbij aan als regionaal projectleider, in opdracht van de acht Achterhoekse gemeenten en Menzis. “Ik zie mezelf vooral als iemand die dat proces begeleidt met al die organisaties. Denk aan vertegenwoordigers vanuit de huisartsen, gemeenten, Menzis, Proscoop, PMA (Paramedi Achterhoek), Achterhoek in Beweging, NOVA en Apothekersvereniging Oost Achterhoek. Al deze partijen registreren waardevolle gegevens, maar vaak los van elkaar. Het idee is om die gegevens samen te brengen om in kaart te brengen welke groepen een verhoogd valrisico lopen. Samen werken we aan regionale afspraken en zorgen we voor een goede lokale implementatie. Zo ontstaat een vollediger beeld van ouderen met een verhoogd valrisico, en wordt het makkelijker om tijdig en gericht in te grijpen.”
Ook Yvanka Klein Holte speelt een sleutelrol in dit project. Vanuit haar rol als wijkverpleegkundige, verpleegkundig onderzoeker en data steward slaat ze een brug tussen de dagelijkse praktijk van de zorg en de data-analyse: “Binnen GERDA vervul ik vooral een inhoudelijke rol, waarin ik analyseer welke vraagstukken er spelen en of die aansluiten op de praktijk. Wat is daarin helpend, welk vraagstuk moeten we samen beantwoorden en wie moeten we daarbij betrekken.”
Klein Holte ziet grote kansen in het beter benutten van zorgdata. “We leggen veel vast, maar gebruiken die data nog niet optimaal. De informatie is vaak versnipperd, ik leg iets vast, de huisarts iets, de fysiotherapeut weer iets anders. Juist rondom valpreventie kunnen we veel winnen door die gegevens beter te verbinden.”
De vier stappen van de ketenaanpak
De samenwerking in de Achterhoek sluit aan bij de landelijke ketenaanpak valpreventie, ontwikkeld door VeiligheidNL en vastgelegd in het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven akkoord (GALA). Van der Meer legt uit dat de aanpak bestaat uit vier stappen: “Eerst is er het opsporen en signaleren van risico’s. Daarna volgt een screeningsfase om te zien hoe groot het valrisico is. Vervolgens komt de interventie. Klein Holte licht toe: “Als het probleem zit op het zicht, dan ga je naar de opticien. Zit het bij goed schoeisel, dan geef je daar advies over of verwijs je door naar een podotherapeut. Gaat het om medicatie, dan naar de huisarts. En zit het op kracht en mobiliteit, dan is fysiotherapie of bijvoorbeeld een gymgroep passend. Als de oorzaak onduidelijk blijft, kun je bij sommige ziekenhuizen terecht bij een valpoli om verder te signaleren.”
Een federated learning model
Binnen de GERDA datawerkplaats wordt gewerkt met een federated learning model: een privacyvriendelijke en voorspellende vorm van machine learning waarbij data op de eigen locatie blijft. Het model wordt naar de data gebracht, zodat alleen geanonimiseerde resultaten worden gedeeld in plaats van gevoelige informatie. Op die manier kunnen organisaties samen voorspellingen doen zonder hun data te delen.
Klein Holte: “We maken ook gebruik van beschrijvende statistiek om doelgroepen te identificeren en kenmerken te omschrijven, en kijken of we daar gerichter op kunnen sturen.”
Van der Meer: “Nu sturen we vaak uitnodigingen voor valrisicotesten naar iedereen. Dat werkt, maar het voelt ook een beetje als schieten met hagel. Met data uit GERDA zouden we veel gerichter kunnen uitnodigen en de juiste mensen bereiken.”
Zo ontstaat een aanpak die niet alleen de registratielast vermindert, maar ook de capaciteit in de keten slimmer inzet. Klein Holte benadrukt: “Vallen is een complex maatschappelijk vraagstuk. Alleen door samen te werken over de grenzen van disciplines heen kunnen we risico’s niet alleen beheersen, maar ook bewust accepteren, zodat de juiste zorg op de juiste plek komt.”
“Ik hoop dat we over vijf jaar nog steeds lerend bezig zijn, op basis van objectieve data. Dat alle organisaties die met 65-plussers werken hun data delen en dat registratiesystemen beter op elkaar zijn aangesloten. En dat er vertrouwen is in de samenwerking tussen alle betrokken actoren binnen de keten.”
Paul van der Meer
Adviseur Gezondheidsbevordering GGD Noord- en Oost-Gelderland
Leren van elkaar
Hoewel de aanpak in de Achterhoek wordt ontwikkeld, zouden andere regio’s hier ook van kunnen leren. Van der Meer: “Ik denk dat de inzichten die we hier opdoen prima te kopiëren zijn naar andere regio’s. Bij de GGD wisselen we sowieso al veel uit. Iedere regio heeft zijn eigen context, maar de analyse-opzet is goed herbruikbaar.”
Klein Holte: “Elke regio werkt op zijn eigen manier, maar met de achtergrondinformatie en de context van hoe en welke data we gebruiken, is deze aanpak goed toepasbaar. Andere regio’s kunnen dit vervolgens aanpassen aan hun eigen situatie.”
Vooruitblik
De ketenaanpak Valpreventie is een kwestie van lange adem. Het gaat om gedragsverandering bij inwoners, goed voorbereiden en ondersteunen van uitvoerders en structurele samenwerking tussen zorg- en sociaal domein, ondersteund door digitale verwijs- en communicatiesystemen. Van der Meer: “Ik hoop dat we over vijf jaar nog steeds lerend bezig zijn, op basis van objectieve data. Dat alle organisaties die met 65-plussers werken hun data delen en dat registratiesystemen beter op elkaar zijn aangesloten. En dat er vertrouwen is in de samenwerking tussen alle betrokken actoren binnen de keten.”
Klein Holte vult aan: “Ik hoop dat we inzicht hebben in elkaars data en die ook kunnen benutten. Zodat huisartsen, fysiotherapeuten, ziekenhuizen en wijkverpleging niet dubbel hoeven te registreren. Met gecombineerde data kan AI verhoogde valrisico’s voorspellen, zodat professionals eerder kunnen ingrijpen.”